A. Klamer // spreker ’09

De crisis waar iedereen het over heeft is geen echte crisis

Psychologen spreken van een crisis wanneer mensen hun houvast kwijt raken. Ze raken dan in de war en schieten veelal in de regressie. Van een dergelijke verwarring is weinig zichtbaar misschien onder bestuurders, maar niet onder ‘gewone’ mensen.

In een systeem analyse is sprake van een crisis wanneer een systemisch probleem aan de orde is, een fundamenteel probleem dus dat vraagt om veranderingen in het systeem. Misschien dat iets dergelijks aan de hand is in de financiële sector. Misschien. De afgelopen 20 jaar is de financiële sector zeker vier keer in ernstige problemen geweest. En net als al die keren, lijkt het probleem ook nu, na wat aanpassingen, weer over te waaien. Er wordt weer veel geld verdiend, de bonussen worden weer uitbetaald: het is weer bijna ‘business as usual’. Van een economische crisis kunnen we evenmin moeilijk spreken. Het Bruto Nationaal Product moge dan flink dalen, maar zoiets hebben we de afgelopen 150 jaar al 40 keer meegemaakt. Zo werkt een kapitalistisch systeem nu eenmaal.

Dat we zo opgewonden over de crisis spreken, geeft onze obsessieve fixatie op de economische werkelijkheid aan. Daarmee zien we niet dat we regelrecht op een drietal andere crises aan het afstevenen zijn. Ik doel op een klimaat crisis, een crisis in de sociale verhoudingen en een spirituele crisis.

De huidige obsessieve fixatie op de economie stamt uit de jaren dertig. De financiële en economische crisis van toen leek overduidelijk aan te tonen dat het systeem van een vrije markt en een kleine overheid niet meer klopte. Bestuurders wisten niet meer wat te doen en maakten eerst grove fouten: ze gingen bijvoorbeeld de eigen economie beschermen en zochten totale oplossingen in het fascisme en communisme, Uit de puinhopen die daarvan het resultaat waren, werd een nieuw systeem geconstrueerd dat tot de dag van vandaag van kracht is. Het systeem werd sterk economisch bepaald omdat de crisis economisch werd ervaren.

Het moderne systeem, dat toen bedacht werd, hinkt op twee logica’s. De ene logica is die van de markt, van het geld dus. Die logica werd indertijd al goed begrepen; het gaat daarbij om quid pro quo relaties, vraaggericht produceren, winstmaximalisatie, efficiëntie en monetaire prikkels. De belangrijke verandering was de nadruk op de andere logica, en dat is de logica van controle en rationeel bestuur. Dit is de logica van managers in organisaties en van overheidsbestuurders. Zoals de socioloog Max Weber had geduid, ging het bij de logica van bestuur om de rationalisering ervan. Daartoe werd de wetenschap ingezet. De wetenschap diende de modellen te leveren
waarmee bestuurders op rationele wijze konden regelen en sturen. Deze logica stuurt op objectiviteit, op deskundigheid, op metingen en op standaarden. De regelaar en de manager zijn haar archetypen. Een gigantisch apparaat met universiteiten, business schools, consultantbedrijven, onderzoeksbureaus en denktanks werd opgetuigd om deze logica uit te voeren.

Ook de economische wetenschap werd in die tijd afgestemd op de logica van bestuur. Onze Jan Tinbergen herdefinieerde de economische wetenschap als een instrument voor beleid. John Kaynard Keynes dacht ook wel dat politici de economie konden beïnvloeden maar maakte bezwaar tegen de instrumentele benadering van Tinbergen. Hij benadrukte het belang van het morele gezag van politici en het hanteren van redelijke argumenten. Die strijd verloor Keynes. En daarom bouwen economen nog steeds aan steeds ingewikkelder modellen om politici van dienst te zijn. De dienstbaarheid van economen uitte zich ook in hun rekenwerk. Rationeel bestuur moet gebaseerd zijn op cijfers. Ook economen hadden cijfers nodig om hun modellen empirische betekenis te geven. En zo kwam, na veel moeite en discussie, de nationale jaarrekening tot stand, met als belangrijkste cijfer het bruto nationaal product. Daarmee werd alle economische activiteit gevat in een enkel cijfer en kon iets als economische groei becijferd en benoemd worden. Sindsdien sturen overheidsbestuurders op het BNP zoals bestuurders van bedrijven op winst sturen. De groei van het BNP bepaalt, althans dat wordt algemeen zo begrepen, hoe goed een economie het doet, of niet zoals nu.

De twee logica’s hebben het bestuurlijke denken en handelen tot op de dag van vandaag bepaald. Wanneer zich een probleem voordoet, zoals financiële instabiliteit of excessieve beloningen, denkt een ieder aan twee mogelijkheden: of meer markt of meer overheid. De journalist vraagt steevast naar de oplossing, en die is vrijwel altijd bedoeld als oplossing waar het overheidsbestuur mee kan. TINA—there is no alternative! Het beleid van de afgelopen 60 jaar pendelt tussen de twee logica’s. Het huidige systeem met haar twee logica’s lijkt haar houdbaarheidsdatum overschreden te hebben. Ik geef een aantal redenen.

1) De economische metingen zeggen steeds minder over wat werkelijk belangrijk is, zoals de kwaliteiten van de natuur, van intermenselijke relaties, van de organisaties, van het werk, van het gezinsleven, en van de samenleving,

2) Beide logica’s benadrukken het wantrouwen en ondermijnen intermenselijke relaties. Ze knagen aan de sociale fundamenten van de samenleving. Het is hoogtijd voor een herwaardering van de sociale logica, oftewel de logica die mensen hanteren in hun sociale interactie, waarmee ze clubs en verenigingen vormen, vriendschappen, buurten, en samenlevingen. Het is de logica van samen, van wederkerigheid ook. Het is dus iets heel anders dan de logica van rekenen, afrekenen, regelen, beheersen en controleren.

3) Die sociale logica wordt des te belangrijker nu een antwoord nodig is op de spirituele crisis waar we misschien al midden in zitten. Hoe geven we betekenis aan onze drukke levens? Waartoe dient dit alles? Waarom in hemelsnaam? Dit zijn vragen die vooral in het bedrijfsleven naar boven komen. Maar ook overheidsbestuurders en politici zijn naarstig op zoek naar een ander overtuigend verhaal. De oude ideologieën van het kapitalisme (de logica van de markt) en die van het socialisme (die van het bestuur) raken niet meer. Ze hebben hun tijd gehad. En daarmee zijn de conventionele politici hun verhaal kwijt en krijgen nieuwe politici plotseling alle ruimte, met de gevaren van dien.

4) Het zou moeten gaan over kwaliteiten, over waarden, over de krachten in de samenleving, over het maatschappelijk ondernemen (banken ingekaderd in de samenleving, accountants en notarissen die in naam van de samenleving opereren), organisaties die op sociale en culturele waarden sturen, met economische baten als noodzakelijke voorwaarde, een gezondheidszorg die in de eerste plaats zorg voor gezondheid is en dan pas behandeling van ziektes, onderwijs dat net zo gericht is op waarden, educatie dus, als op kennisoverdracht, een herwaardering van ambachten en van vakmanschap (ten behoeve van kwaliteit), een herwaardering van de ‘oikos’, het thuis, als basis van vertrouwen, binding en educatie, en een herwaardering van de deugd temperantia (weten wanneer ‘het’ genoeg is), cradle to cradle, etc.

Zou de sociale wanorde, de leegroof van de natuur, en de spirituele leegte maar als een crisis worden ervaren. Dan zouden we wellicht ophouden te streven naar steeds meer economische groei, steeds grotere scholen, ziekenhuizen en bedrijven. Dan zouden we serieus bezig zijn met de vraag hoe het anders kan. En we zouden eens de verstikkende greep van de bestuurlijke logica op het dagelijks leven kunnen doorbreken en ophouden met verwachten van oplossingen voor onze problemen van politici en bestuurders. Zonder een crisis gevoel gaat dat gebeuren.

We zouden dan openstaan voor een hernieuwd vertrouwen in de krachten in de samenleving, in spontane actie en sociale reacties (geen bonussen meer!), in sociale initiatieven en sociaal ondernemerschap, en wat dies meer zij. De overheid wil op dergelijke ontwikkelingen inspelen, maar haar tijd als regisseur en leider is voorbij. Het is hoog tijd voor een herwaardering van sociale ondernemers.

Dat had Thorbecke al door toen hij opmerkte: “De noodzakelijkheid van een revolutieschok is steeds een ongeluk, maar de omwenteling zelf kan een zegen zijn.”

Jaar: 2009
Spreker: A. Klamer
Opponent: W.A. Boot
Download lezingen (PDF):
Lezing W.A. Boot, Lezing A. Klamer

Tags:

No comments yet.

Leave a Reply